Vertaal
Vertalingen faire de l'orage FR>DE
faire de l'orage (ww.) donnern (ww.) ; geifern (ww.) ; gewittern (ww.) ; grollen (ww.) ; knallen (ww.) ; schmatzen (ww.) ; tosen (ww.) ; wettern (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `faire de l'orage`
Voorbeeldzinnen laden....